Waarom schuimt een biertje als er op de kop wordt getikt?
Het is een van de oudste en simpelste plagerijen op een feestje: snel met de onderkant van je bierflesje op de kop van het flesje van je vriend slaan. Het resultaat is altijd weer spectaculair. Het bier begint heftig te schuimen en loopt binnen enkele seconden over de rand van het flesje, wat vaak een hoop gelach en geschreeuw tot gevolg heeft. Maar WRM ‘ontploft’ het biertje als er op wordt getikt? Wat voor mysterieuze kracht zit er in dat flesje?
Het flesje
Het mysterie begint in het flesje. Dit lijkt erg solide en hard, maar kan ook als een veer werken. Daarmee worden geen vogelveren bedoeld, maar veren zoals je ze onder je fietszadel hebt. Je kunt ze indrukken en dan bewegen ze op en neer, totdat ze weer stilstaan in de beginpositie. Hetzelfde gebeurt met het flesje: door de klap op de kop gaat het glas heen en weer trillen. Dit zorgt er dan weer voor dat er schokgolven door het bier in het flesje gaan. Zo’n schokgolf kun je vergelijken met een golf die het strand op rolt.
Bier bestaat uit een aantal ingrediënten. Deze bestaan uit allemaal moleculen, die je kunt weergeven als structuren waar atomen in zitten. In bier zit koolstofdioxide, CO2. Dit zorgt ervoor dat je bier lekker prikkelt in je mond. Koolstofdioxide bindt met de andere structuren in het bier en zit daardoor vast in het molecuul. Je ziet de koolstofdioxide ook opstijgen als je naar je bier kijkt. In bier zit er echter meer koolstofdioxide dan kan worden opgenomen door de molecuulstructuur in het drankje, waardoor er kleine bolletjes (bubbels!) worden gevormd. Een schokgolf zorgt ervoor dat hele kleine bubbels in het bier gaan pulseren, wat betekent dat ze groter en kleiner worden.
Gasexplosie
Dit gaat echter niet lang goed en de kleine bubbels breken in nog kleinere bubbels uiteen, die dan als een wolk bij elkaar blijven hangen. Er zit meer koolstofdioxide in het bier dan door de vloeistof kan worden opgenomen. Maar als de bubbels in het bier kleiner worden, is het voor de koolstofdioxide makkelijker om zich aan meer moleculen te binden. Hierdoor worden de bubbels weer snel groter. Ze worden ook lichter dan de rest van de moleculen eromheen en beginnen daarom op te stijgen. Dit gebeurt met heel veel verschillende bubbels in het bier, allemaal op hetzelfde moment. Daarbij ontstaat er ook nog eens een sneeuwbaleffect: naarmate de bubbels hoger komen, ‘plakken’ ze vast aan andere bubbels en worden zo nog groter. Het effect hiervan is duidelijk zichtbaar: schuim begint uit de kop van het bierflesje te lopen en stroomt naar beneden. De opstijgende koolstofdioxide zorgt ook nog eens dat het bier zelf over de rand loopt.
Dit gebeurt allemaal in een fractie van een seconde en er is niet echt veel dat je ertegen kunt doen. Mocht je ooit zelf het slachtoffer van dit fenomeen worden, dan zit er niets anders op: drinken maar!