Waarom zijn deze miskende uitvinders niet rijk geworden van hun product?

2 minuten

Niet iedereen wordt rijk van een briljant idee – hierover bestaat een diepgeworteld misverstand. Waar velen denken dat één geniale ingeving genoeg is om een rijk of erkend man te worden, blijkt uit verschillende situaties dat dit niet altijd zo hoeft te zijn. Waarom wordt een elf-jarige schatrijk met het uitvinden van waterijsjes op een stokje (Frank Epperson, uitvinder van de popsicle) terwijl de uitvinder van de gloeilamp, Heinrich Göbel, nooit het grote geld heeft mogen vangen?

Handelsgeest
Het komt er op neer dat een uitvinder er pas echt geld aan verdient als hij of zij het product zelf op de markt brengt. Een uitvinder wordt gemotiveerd door de drang om de wereld te overtuigen van de genialiteit van een bepaalde uitvinding. Hiervoor is het nemen van grote risico’s en het smijten met grote sommen geld geen uitzondering. Een goede handelsgeest is dus geen overbodige luxe, wanneer je je uitvinding tot een succes wilt maken. Voorbeelden cvan uitvinders met zo’n handelsgeest zijn Ken en Roni di Lullo, uitvinders van de zonnebrillen voor honden. Naast het geloof in hun product, waren het vooral de slimme marketingstrategieën die hun bedrijf inmiddels tot een miljoenenindustrie hebben gemaakt.

Minder bevoordeelde uitvinders
Waar het Ken en Roni di Lullo voor de wind is gegaan, hebben andere – soms veel significantere uitvinders – weinig tot niets overgehouden aan hun uitvinding. Een voorbeeld van een uitvinder waarbij het ontbrak aan commercieel succes is Johan Philipp Reis, uitvinder van de telefoon. Dit was een Duitse natuurkundeleraar die in 1860 het eerste apparaat maakte dat geluid via een elektrische verbinding overdroeg. Hoewel Reis ook de bedenker was van de naam ‘telefoon’, heeft zijn uitvinding hem geld noch faam opgeleverd. Uiteindelijk is Alexander Graham Bell de eerste naam die ons te binnen schiet als we denken aan de uitvinding van de telefoon. Bell heeft van de telefoon een groot commercieel succes gemaakt door het oprichten van de telefoonmaatschappij Bell, later uitgegroeid tot de American Telephone and Telegraph Company.

Er zijn meerdere redenen waarom een uitvinder van een alom bekend product het geld en de faam aan zijn neus voorbij ziet gaan. Het is naast het hebben van een goede handelsgeest belangrijk om patent aan te vragen op een product. Als dit niet wordt gedaan, kan het maar zo zijn dat je een groot deel van de opbrengst – als het niet alles is – mis loopt. Zonder patent is het voor een slimme marketingstrateeg makkelijk om er met andermans uitvinding vandoor te gaan. John Shepherd-Barron is zo’n man die zijn uitvinding, de pinautomaat, nooit liet patenteren. Inmiddels zijn er wereldwijd zo’n twee miljoen pinautomaten. Kun je je tegenwoordig nog voorstellen dat we vroeger afhankelijk waren van de openingstijden van een bank?  John Shepherd-Barron bedacht de elektronische geldautomaat in de jaren ’60 en pitchte zijn idee bij de algemeen directeur van Barcleys. Deze was onmiddellijk enthousiast en gaf Shepherd-Barron de opdracht om zes Automatic Teller Machines (ATM) af te leveren. Helaas voor deze uitvinder heeft het succes van de pinautomaat zich nooit uitbetaald.

Hoeveel liefde voor dit artikel?
     0votes
Thanks! We zullen er meer liefde in stoppen.

Zonder vragen geen antwoorden!
Bij het WRM magazine onderzoeken we dagelijkse fenomenen waarvan we weten dat ze zo zijn, maar nog niet waarom ze zo zijn.

Alles over WRM? Magazine

Abonneer

Abonneer je nu op de WRM? Nieuwsbrief!