Gave Gezegden: “krokodillentranen”
Ik hoor het haar nog zeggen: “Doe zo niet raar, dat zijn gewoon krokodillentranen”. Net zoals mijn meeste mensgenoten maakte ik als kleine dreutel van aanstellen een sport. En als ik dan weer eens, volledig overtuigd van mijn eigen acteerbekwaamheid, zeurend en snikkend voor mijn moeders neus stond, kwam ik van een koude kermis thuis. Nieuwsflash voor alle baby’s, dreumesen, peuters, kleuters, bakvissen en alles daartussenin: ZE TRAPPEN ER NIET IN. Nooit niet.
Maar even terug naar de kern. Krokodillentranen huilen, doen alsof je heel verdrietig bent, wanneer je het eigenlijk niet meent. Oke, maar waar komt nou ineens die krokodil vandaan? Dat begon waarschijnlijk ergens rond 400 na Christus bij bisschop Asterius van Amasea. Hij sprak van wenende nijlkrokodillen die treurden om het feit dat de hoofden van hun slachtoffers niet genoeg vlees bevatten en daarom niet zo smakelijk waren. Huichelachtige tranen dus. Niet om verdriet voor het zojuist om zeep geholpen slachtoffer, maar om spijt. Spijt om de teleurstellende maaltijd, that is.
Een tweede verhaal dat in de middeleeuwen de ronde deed was dat van krokodillen die hun prooi lokten door het geluid van een huilende baby na te bootsen. Vervolgens zou die krokodil dan boven het dode lichaam van zijn gedupeerde lekker een potje gaan zitten nepjanken.
Hoe belachelijk de bovenstaande verklaringen dan ook mogen klinken, er zit wel degelijk een kern van waarheid in. Want wat blijkt? Krokodillen huilen echt. Echte tranen, net als wij. Niet van verdriet of spijt, maar uit pure noodzaak. Omdat zijn nieren het overtollige zout in zijn lichaam niet kunnen verwerken en hij het ook niet uit kan zweten, huilt hij, grote zoute krokodillentranen van nepverdriet.